Baby | Eenkennigheid: angst voor vreemden

Vanaf 9 tot 12 maanden ontwikkelen de meeste kinderen eenkennigheid. Dat is normaal. Eenkennigheid wil zeggen dat een kind zich maar bij een of twee opvoeders veilig voelt en angstig reageert op anderen. Kinderen die eenkennig zijn, worden bang wanneer ze vreemden zien, gaan huilen, en kruipen tegen hun ouders aan. Eenkennigheid uit zich niet altijd even sterk. Sommige kinderen hebben er veel last van, bij andere is het een stuk minder aanwezig.

Ontstaan eenkennigheid

Het ontstaan van eenkennigheid hangt samen met de ontwikkeling van de hechtingsrelatie. Als ouder of opvoeder bied je je kind namelijk structuur en veiligheid, en geef je veel aandacht. Dit draagt eraan bij dat je kind zich aan jou gaat hechten en zich veilig bij je voelt. Kinderen leren op wie zij kunnen vertrouwen en gaan daardoor steeds sterker het verschil merken met andere mensen in hun omgeving.

Eenkennigheid herkennen

Wanneer je kind eenkennig is, wil die het liefst bij jou in de buurt zijn. Dat gaat verder dan een tijdelijke voorkeur voor een van de ouders of opvoeders. Je kind klampt zich bijvoorbeeld aan je vast wanneer je met een vreemde praat of gaat hard huilen als je even uit de kamer bent en er bezoek is. Wanneer je zelf niet bij je kind bent, zal die zich op de persoon richten die na jou het meest vertrouwd is. Eenkennigheid komt het meest voor bij kinderen tussen 1 en 2 jaar oud. Meestal wordt het minder of gaat het voorbij rond het tweede jaar. Hoe dat precies gaat, verschilt per kind.

    Wanneer ik de buurvrouw tegenkwam als ik even met mijn dochter naar buiten ging kon ze zich opeens aan mijn been vasthouden en zich achter mij verschuilen

    Als je kind in de eenkennigheidsfase zit, kunnen bijzondere omstandigheden extra moeilijk zijn. Bijvoorbeeld als je kind ziek is, of bij een uitstapje of een verhuizing. Je kind kan dan nog banger zijn dan op andere momenten wanneer jij er niet bent, omdat het zich niet op zijn gemak voelt of niet weet wat er precies gaat gebeuren.

    Ook in andere fases kan je kind het moeilijk vinden als je weggaat. Op de pagina Scheidingsangst lees je daar meer over.

    Wat leert je kind van deze fase?

    Tijdelijke eenkennigheid hoort bij de ontwikkeling van je kind. Het doorlopen van deze fase draagt bij aan de hechting. Met jouw hulp leert je baby of dreumes namelijk om niet bang te zijn voor onbekenden. De eenkennigheidfase helpt kinderen een veilige basis te leren herkennen in hun ouders, en ook om voorzichtig te zijn met het onbekende. En dat komt van pas wanneer ze de buitenwereld ontdekken. Door de eenkennigheidsfase leren kinderen dus om niet te ver te gaan in hun ontdekkingsgedrag, en dat ze altijd veilig bij hun ouders terug kunnen komen. Zo ontstaat er een goede balans tussen afstand en nabijheid.

    Je kind leren omgaan met onbekenden

    Door je kind regelmatig in contact te brengen met anderen, leert je kind om met onbekenden om te gaan, en zich bij hen op zijn gemak te voelen. Maar de verschillen tussen kinderen kunnen groot zijn. Het ene kind is wat verlegen, terwijl het andere makkelijk omgaat met onbekende kinderen of volwassenen. Door daar rekening mee te houden, kun je je kind in het eigen tempo leren omgaan met onbekenden. Op deze leeftijd heeft je kind nog weinig controle over gedrag en emoties, en heeft daar jouw hulp nog bij nodig. Wanneer jij rustig blijft en niet angstig reageert, help je je kind om met de angst om te gaan. Meestal is de natuurlijke reactie die jij op anderen hebt een prima voorbeeld voor je kind.

    Afscheid nemen

    Tijdens de eenkennige fase kan je kind ook meer moeite hebben met afscheid nemen. Je kunt je kind helpen door te zorgen voor een fijne overdracht met een familielid, de oppas of medewerker van de opvang. Gun je kind even tijd om te wennen aan de ander, zodat het kan voelen dat het veilig is. Bij het wegbrengen naar de opvang kan het helpen wanneer een leider je kind van je overneemt en even bij zich houdt terwijl jij weggaat. Blijf zelf rustig bij het afscheid nemen, en laat het niet te lang duren. Wanneer je eenmaal uit beeld bent, wordt je kind vaak snel weer rustig.

    Tips voor het omgaan met eenkennigheid

    Als je kind bang reageert op een onbekende, kun je het volgende doen:

    • Accepteer dat je kind bij je wegkruipt, en dwing geen contact met de onbekende af.
    • Stel je kind gerust en blijf zelf rustig, zonder er verder veel aandacht aan te besteden.
    • Vertel je kind wie de persoon is waar die bang voor is en blijf ondertussen met die persoon praten. Zo laat je je kind zien dat het niet eng is, en aan de persoon met we je praat kun je uitleggen dat je kind wat eenkennig is.
    • Help je kind verder om zijn emoties te begrijpen door erover te praten en ze serieus te nemen. Bijvoorbeeld door de angstgevoelens van je kind te benoemen. Beschrijf wat er gebeurt wanneer je kind bang is voor onbekenden en bij je wegkruipt.

    Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

    Hulp en advies voor ouders