Baby | Motorische ontwikkeling: bewegen

De motorische ontwikkeling is het proces waarin een kind controle krijgt over de spieren en deze leert gebruiken. Vanaf de geboorte ontdekken baby's nieuwe bewegingen stap voor stap en meestal in een vaste volgorde. Als ouder kun jij je baby helpen zich veilig te ontwikkelen.

Waarom is de motorische ontwikkeling belangrijk?

Goed kunnen bewegen is van belang voor veel verschillende dingen die kinderen leren. Bij het ontdekken van de wereld om hen heen is het nodig dat ze kunnen bewegen, dingen vast kunnen pakken en uit kunnen proberen hoe deze werken. Maar ook bij het uiten van emoties en het leren praten komt er beweging aan te pas, bijvoorbeeld bij het maken van gebaren. Verder is goed kunnen bewegen een basis om later mee te kunnen doen met veel soorten spel, iets waar kinderen veel van leren. Ook maakt een goede motorische ontwikkeling het makkelijker om veel en regelmatig te bewegen, wat goed is voor de gezondheid. 

Hoe verloopt de motorische ontwikkeling van een baby?

Veel ouders vergelijken de ontwikkeling van hun kind met die van andere kinderen. Dit is normaal, maar baby's ontwikkelen zich allemaal op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Het kan zomaar dat je baby een beweging eerder of later leert dan andere baby's. Ieder kind is nu eenmaal anders.

Meteen na de geboorte zijn er aantal bewegingen die vanzelf gaan. Dit heten reflexen. Meestal stoppen deze bewegingen als een baby tussen de vier en tien maanden oud is. De drie bekendste reflexen zijn: 

  • De zuigreflex: als je met een tepel, speen of vinger langs de wang strijkt, hapt je baby toe en gaat zuigen. 
  • De grijpreflex: als je de hand van je baby aanraakt, dan sluit deze direct om je vinger en houdt deze vast. Het voetje aan dezelfde kant maakt ook een grijpbeweging.  
  • De schrikreflex: als je kindje ergens van schrikt, dan spreidt het direct de armen en strekt het de benen.  

In de eerste drie maanden leren baby's langzaam hun lichaam kennen. De bewegingen worden steeds vloeiender. Ze ontdekken hun handen en voeten. Je baby opent en sluit de vuisten, brengt handen en voeten naar elkaar toe en speelt ermee. Ook proberen kinderen in deze maanden dingen te grijpen en vinden ze het leuk om zich aan je vingers op te trekken tot ze half of helemaal overeind zitten.  

Als je kind op de buik ligt, steunt het op de onderarmen en tilt even hoofd en borst op om rond te kunnen kijken. Je baby krijgt steeds sterkere spieren in de nek en rug. Het is wel belangrijk het hoofd van je baby te ondersteunen als je je baby oppakt.  

Omrollen

Voordat baby's zelf kunnen omrollen, gebeurt het omrollen soms onbewust. Je baby rolt dan van buik naar rug, omdat het hoofd te zwaar is om lang omhoog te houden. Later gaat je kind ontdekken hoe het zichzelf kan omrollen. Meestal rolt je baby eerst van buik naar rug en later van rug naar buik.

Zitten

Om zonder steun te kunnen zitten, moeten baby's eerst hun hoofd rechtop kunnen houden. Een pasgeboren baby kan het hoofd nog niet zelfstandig optillen. De nekspieren moeten eerst sterker worden. Na enige tijd kan je baby het hoofd al beter rechtop houden. Je kindje kan dan op schoot zitten als je het hoofd ondersteunt. Vanaf ongeveer zes maanden proberen baby's zelf te gaan zitten. Rond de leeftijd van een jaar kunnen veel baby's al vrij goed zelf zitten.

Kruipen

Als ze ongeveer een half jaar zijn, gaan baby's steeds meer bewegen. Rond deze tijd beginnen veel baby's met kruipen. Vaak begint het leren kruipen met tijgeren. Kinderen bewegen dan vooruit met hun lijf tegen de grond. Sommige baby's kruipen niet, maar schuiven zich zittend vooruit. Er zijn ook baby's die de kruipfase overslaan.

Samenwerking tussen ogen en handen

In het eerste jaar gaan de ogen en handen steeds beter samenwerken. Je baby leert om kleine voorwerpen vast te pakken en door te geven van de ene naar de andere hand. Later leert je kind een klein voorwerp met duim en wijsvinger vast te pakken. Ook gaat het wijzen en gebaren maken.

Eten en drinken

Baby's leren uit een beker drinken als ze ongeveer negen maanden zijn. Meestal beginnen kinderen zelf met hun handen te eten als ze een jaar oud zijn. Rond anderhalf jaar kan je kind goed uit een beker drinken en zelf met een lepel eten. Je kind vindt het prachtig om zelf te eten. Op deze leeftijd is het normaal dat je kind knoeit. Je kind is nog te klein om regels te volgen, zoals niet knoeien of kleine hapjes nemen. Het duurt nog een paar jaar voor je kind met mes en vork kan eten.

Lopen 

Om te leren lopen, zal je kind zich eerst aan iets optrekken om te gaan staan. Daarna kan het oefenen met stappen zetten. Kinderen lopen eerst een tijdje langs de rand van de box, de tafel of de bank. De meeste kinderen kunnen aan de hand lopen tussen acht en vijftien maanden. Daarna gaan ze lopen zonder zich ergens aan vast te houden. De meeste kinderen doen dit rond achttien maanden.

Vaak zitten er vier maanden tussen het moment dat kinderen langs de rand lopen en het moment dat ze zonder steun lopen. In het begin lopen kinderen nog heel wiebelig, met kleine stappen. Ook trekken ze vaak hun knieën hoog op. De eerste paar weken kunnen kinderen nog niet goed stilstaan en vallen ze vaak om. Als je kind meer loopt, krijgt het een steeds beter evenwichtsgevoel en sterkere spieren.

Vijf tips om de motorische ontwikkeling van je baby te ondersteunen

In het eerste jaar ontwikkelen baby's zich lichamelijk razendsnel. Het is goed voor je kind als je het helpt om veel te bewegen en verschillende bewegingen te oefenen. Hierdoor ontwikkelen kinderen hun spieren en houding en begrijpen ze beter hoe een ruimte in elkaar zit. Daarvoor is ook de veiligheid van de omgeving belangrijk.

1. Geef je baby ruimte om te ontwikkelen

Om zich motorisch te ontwikkelen, heeft je baby ruimte nodig om te bewegen. Daarom is het belangrijk dat je baby niet te vaak en niet te lang zit in een buggy, autostoel of kinderstoel. Dat is ook niet goed voor de rug van je baby.

Ondersteun het hoofd van je baby goed, want je kind kan het hoofd nog niet zelf optillen. Doe dit in elk geval tot het goed zelfstandig kan zitten, wat meestal rond een jaar oud is. Als je baby oefent met zelf zitten, blijf er dan altijd bij en ondersteun je baby. Zet je kind niet zittend neer zolang het dit nog niet goed zelfstandig kan.

2. Leg je baby af en toe op de buik

Baby's worden gestimuleerd om te bewegen wanneer ze op hun buik liggen. Leg je kindje af en toe op de buik, bijvoorbeeld twee keer per dag. Doe dit alleen als je baby wakker is. Gebruik geen hulpmiddelen die voorkomen dat je baby op de rug rolt. Vanuit deze buikligging lukt het baby's vaak ook het beste om zelf te gaan zitten.

Leg je baby alleen op de buik als je erbij bent en je baby goed wakker is. Voorkom dat je baby op de buik in slaap valt. En laat je kind nooit alleen wanneer het op de buik ligt. Je kind kan onbedoeld omrollen, omdat het nog te zwaar is om het hoofd lang omhoog te houden.

3. Moedig kruipen aan

Als je kindje vaak op de buik ligt, ontdekt het vanzelf hoe het kan kruipen. Het is fijn als je kind de ruimte heeft om vooruit te bewegen. Als baby's iets interessants zien, proberen ze het vaak te pakken. Als ze er net niet bij kunnen, proberen ze ernaartoe te bewegen. Door een leuk speeltje of de favoriete knuffel ergens neer te leggen, moedig je je kind aan ernaartoe te kruipen. Je kunt ook dicht bij je baby op de grond gaan zitten en je kindje vragen om naar je toe te kruipen.

Beveilig stopcontacten op lage plekken als je kind leert kruipen. Houd gevaarlijke dingen uit de buurt, zodat je kind het niet in de mond kan doen en zich kan verslikken. Zoals kralen, stukjes eten en dingen die kleiner zijn dan 3,5 centimeter.

4. Laat je kind lopen op blote voetjes

Kinderen vinden het fijn om op blote voeten te leren lopen. Ze hebben dan veel grip op de vloer. Zorg voor een opgeruimde vloer zodat je kind niet struikelt als het oefent met lopen. Onderzoek welke aanpassingen je thuis nog meer moet doen, zoals het plaatsen van traphekjes. Buiten kun je ze leren slofjes of slofjes met antislipzool aandoen.

5. Geef je kind iets om te spelen

Spelende kinderen leren vanzelf beter bewegen. Als je kind ongeveer een jaar is, kan het al met allerlei dingen spelen en bewegen. Zoals schudden met rammelaars en bouwen met blokjes. Je kind speelt ook graag met spullen die je vaak gewoon in huis hebt. Zoals doosjes die open en dicht kunnen, potjes die in elkaar passen, en pannen waarop je kunt trommelen.

Samen met je kind beweegspelletjes doen, is ook leuk en goed voor de ontwikkeling. Op Allesoversport.nl vind je veel leuke voorbeelden.

Het is belangrijk dat de thuisomgeving voor je kind veilig blijft als het steeds meer nieuwe dingen leert en meer mogelijkheid krijgt om te bewegen. Meer informatie over de veiligheid van je kind vind je op KinderVeiligheidNL.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders