Wat is belangrijk bij opvoeden?

Opvoeden betekent dat je als ouder je kind begeleidt en steunt bij de ontwikkeling. Zodat je kind iemand wordt die zelfstandig kan meedoen in de samenleving. Hoe doe je dat als ouder? En wat kun je verwachten in de ontwikkelingsfase waarin je kind nu zit?

Wat is belangrijk bij opvoeden?

  • Een veilige en stimulerende omgeving. Zo kan je kind de wereld ontdekken.
  • Positieve ondersteuning. Het belonen van gedrag vergroot de kans dat je kind dit gedrag vaker laat zien. Geef je kind bijvoorbeeld een compliment wanneer het speelgoed heeft opgeruimd. Of moedig je kind aan bij het leren van nieuwe dingen.
  • Passende regels. Duidelijkheid en voorspelbaarheid zijn belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. Probeer zoveel mogelijk duidelijke regels te stellen. En op een heldere manier te vertellen wat je van je kind verwacht.
  • Haalbare verwachtingen. Elk kind ontwikkelt zich in een eigen tempo. Voor jou als ouder is het belangrijk dat je verwachtingen passen bij de ontwikkeling van je kind. Fouten maken hoort erbij en je kind kan niet alles in één keer.
  • Goed voor jezelf zorgen. Het is belangrijk dat het goed gaat met je kind. Maar het is ook belangrijk dat het goed gaat met jou als ouder. Neem tijd voor jezelf, zorg voor rust en ontspanning. Dan ben je weer opgeladen om je kind op te voeden.

Voor elk kind is het belangrijk dat het opgroeit in een omgeving waar het wordt verzorgd en beschermd. Het respecteren van de zelfstandigheid van je kind, het bieden van structuur en het stellen van grenzen horen ook bij het opvoeden. Net zoals het stimuleren van de ontwikkeling van je kind, het begeleiden van hoe je met elkaar omgaat en het bijbrengen van kennis, normen en waarden.

Ontwikkelingsfasen en opvoedtaken

Hieronder staat per leeftijd in welke ontwikkelingsfase je kind zich bevindt. En hoe je daar als ouder bij kunt helpen. Elk kind is uniek en ontwikkelt zich in een eigen tempo. Maak je dus geen zorgen als jouw kind nog niet de dingen kan die bij de leeftijdsgroep staan. Het ene kind maakt bepaalde ontwikkelingen eerder of later door dan het andere. Dat is normaal. 

0 tot 2 jaar

De belangrijkste taak voor kinderen van 0 tot 2 jaar is het opbouwen van een veilige band met de opvoeders. Dit noemen we hechting. In deze ontwikkelingsfase leert je kind omgaan met andere mensen. Je kind leert verschil te zien tussen jou en een vreemde. Ook leert je kind bewust te spelen met voorwerpen en te spelen naast andere kinderen. Je kind leert dat het een eigen persoon is, een individu. In deze fase ontwikkelt je kind ook lichaamsbeheersing. Denk bijvoorbeeld aan het vastpakken van speelgoed, zitten, kruipen, enzovoort.

Je opvoedtaak als ouder is dat je passend reageert op de behoeften van je kind. Kijk naar je kind en probeer zo goed mogelijk aan te sluiten bij wat het nodig heeft. Als je kind iets ouder wordt, zul je ook steeds meer grenzen moeten stellen. Structuur en duidelijkheid zijn belangrijk voor je kind. Dan weet je kind waar het aan toe is. Dat geeft een veilig gevoel.

2 tot 4 jaar

Tussen 2 en 4 jaar komt de taalontwikkeling op gang. Ook leert je kind dat dingen of mensen die het niet ziet, nog wel bestaan. Het spelletje kiekeboe helpt daarbij. Waar je kind eerst alleen nog náást andere kinderen speelde, begint het in de loop van deze fase met andere kinderen sámen te spelen. Ook kan je kind zich steeds beter aanpassen aan wat jij vraagt. De zelfredzaamheid van je kind neemt toe. Dit zie je bijvoorbeeld doordat je kind zelf gaat eten of zich zelfstandig wil aankleden. In deze fase gaan kinderen zich vaak beseffen of ze een jongen of meisje zijn.

Naast het bieden van steun, structuur en grenzen wordt het nu steeds belangrijker om te praten met je kind. Je kind krijgt steeds meer sociale behoeften. Het is dan ook goed om uit te leggen wat wel en niet mag en hoe dingen werken. Misschien gedraagt je kind zich lastig. Druk gedrag, driftbuien en niet willen luisteren is normaal. 

4 tot 6 jaar

Het gevoel van onafhankelijkheid neemt in deze fase verder toe. Dit zie je bijvoorbeeld doordat je kind steeds beter voor zichzelf kan zorgen. Zoals zichzelf wassen of aankleden. Je kind ziet steeds beter het verschil tussen goed en kwaad. Schaamtegevoelens komen in deze fase ook op gang. Je kind ontwikkelt schoolse vaardigheden. Zo leert het om zich te concentreren, opdrachten uit te voeren en in een groep te werken. Het lukt steeds beter om een langere tijd met een taakje bezig te zijn. Ook krijgt je kind een steeds actievere leerhouding.

Als ouder is het belangrijk dat je de zelfstandigheid van je kind stimuleert. Je kunt sociaal gedrag aanmoedigen door je kind te helpen met leeftijdsgenoten om te gaan. Het is belangrijk dat je regels en grenzen aan je kind uitlegt. Ook mediaopvoeding – denk aan beeldschermtijd – komt aan de orde.

6 tot 12 jaar

Je kind wordt steeds zelfstandiger en kan ook emoties steeds beter herkennen en aanpassen. Je kind leert omgaan met bijvoorbeeld vervoer, geld en media. Schoolse vaardigheden ontwikkelen zich verder. Zo leert je kind lezen, schrijven en rekenen. Hoe ouder je kind wordt, hoe belangrijker de relatie met leeftijdsgenoten is. Je kind kan zich steeds beter in anderen verplaatsen.

In deze fase blijft het belangrijk dat je je kind stimuleert eigen keuzes te maken. Zo bevorder je de zelfstandigheid. Bied je kind de gelegenheid om met leeftijdsgenoten om te gaan. In deze fase kun je je kind leren hoe het met anderen omgaat. Dat het respectvol omgaat met verschillen tussen mensen, bijvoorbeeld op het gebied van cultuur, gewoonten, normen en waarden, sekse en gender. Doordat de wereld van je kind steeds groter wordt, wordt je kind vanaf ongeveer 8 jaar misschien wat angstiger. Of kan je kind zich zorgen gaan maken over bepaalde dingen. Dit is normaal. Het is belangrijk om met je kind te praten, vragen te stellen en te luisteren naar je kind. 

12 tot 16 jaar

Het zelf omgaan met gevoelens en het maken van vrienden staan in deze ontwikkelingsfase centraal. Je kind zoekt naar wie het is en wat het belangrijk vindt. Het is normaal dat je kind minder afhankelijk wordt van jou als ouder. En dat het steeds meer naar leeftijdsgenoten toetrekt. Het ontwikkelen van de eigen identiteit kan ervoor zorgen dat je kind meer risico's durft te nemen en eigen grenzen gaat trekken. Daarnaast krijgt je kind te maken met lichamelijke veranderingen. En seksualiteit speelt een steeds grotere rol.

In deze fase is het belangrijk om je kind te ondersteunen bij het verder ontwikkelen van de eigen identiteit. Geef je kind de ruimte om te experimenteren met het opbouwen van eigen normen en waarden. Ondanks dat je kind meer naar leeftijdsgenoten toetrekt, blijf je een voorbeeld voor je kind. 

16 tot 23 jaar

De overgang van jeugd naar volwassenheid vindt in deze periode plaats. Je kind komt los van de ouders en wordt steeds meer onafhankelijk, zelfstandig en zelfredzaam.

De relatie tussen jou en je kind wordt steeds meer gelijk. Je rol als opvoeder verandert van sturend naar meer adviserend. Het is belangrijk dat je keuzes en initiatieven van je kind respecteert. Maar ook dat je beschikbaar blijft bij vragen en moeilijkheden van je kind.

Zoek je als ouder of opvoeder hulp of advies? Bekijk hier waar je terecht kunt.

Hulp en advies voor ouders